AN RASKIN – bajan
HELEEN HULST – viool
PROGRAMMA
Arvo Pärt (1935) Fratres (1976) viool en bajan
Sofia Gabaidulina (1931) delen uit ‘Et Expecto’ (1986) bajan
Nicoline Soeter (1974) Order and disorder (2011) viool en bajan
pauze
George Benjamin (1960) Three Miniatures (2002) viool
Costas Tsougras (1966) Cantus Firmus (2011)* bajan
Martijn Padding (1956) Three opposite pieces (2011) viool en bajan
* Nederlandse première
De Est Arvo Pärt maakte tijdens zijn studie kennis met het serialisme dat in de jaren 60 furore maakte. Pärt stond vooraan bij de nieuwe ontwikkelingen en componeerde een aantal stukken in die stijl. Maar na een tijdje raakte hij verveeld door de striktheid ervan en begon te experimenteren met een collage-achtige stijl. Maar ook dat bleek niet zijn weg. Hij zonderde zich af en bestudeerde de Vlaamse koormuziek uit de 14-16de eeuw. Ook bekeerde hij zich tot het Russisch-orthodoxe geloof.
Begin 70-er jaren schreef hij een aantal stukken in de geest van de vroege Europese polyfonie. Hierna laste hij weer een pauze in en kwam terug met een idioom dat niets meer van doen had met zijn oude muziek. Hij ontwikkelde een eigen techniek genaamd ‘tintinnabuli’ wat in het Latijn ‘belletjes’ betekent.
Hij zegt hierover: ‘ik heb gemerkt dat een mooi gespeelde noot genoeg is voor mij, ik werk met weinig materiaal, 1 of 2 stemmen. Ik componeer met primitieve materialen, een drieklank en één tonaliteit. De tonen van een drieklank zijn als belletjes’. Fratres is een werk dat geschreven is in deze stijl. Er zijn 2 stemmen, een continu wandelende bas en de viool die zich met variaties in drieklanken er boven beweegt.
In 2011 werd Pärt door de paus benoemd tot lid van de Pauselijke Raad voor de Cultuur.
Sofia Gubaidulina is waarschijnlijk de componiste die het meest voor de bajan, een soort accordeon, heeft geschreven. Zij haalde het instrument uit de volksmuziektraditie waarin het een belangrijke rol speelt, naar de wereld van de gecomponeerde muziek. Voor haar was het instrument een bron van inspiratie voor nieuwe klankkleuren en een metafoor van de menselijk adem.
De diep religieuze componiste definieert religie als ‘re-legato’ het herstellen van de band tussen onszelf en het Absolute. Al haar werken zijn van religie doortrokken. Zo ook het uit het Latijnse Credo komende Et Expecto. Het werk is opgedragen aan bajanist Friedrich Lips die haar met het instrument bekend maakte en met wie ze de meest wonderlijke klankkleuren uit het instrument heeft weten te halen.
Nicoline Soeter: ‘Ik werd geïnspireerd door processen van orde en chaos. Te denken valt aan de relatie tussen mens en natuur; maatschappelijke processen/ samenlevingsvormen; de economie, persoonlijke ontwikkeling … Beweging is essentieel, verlies van controle kan tot chaos leiden, teveel beheersing leidt tot verstarring. Die spanning vind ik indrukwekkend. Het begrijpen van deze processen is een vorm van controle, ik denk dat muziek dit op een veel intuïtiever niveau kan uitdrukken. In de compositie Order and disorder gebruik ik klankeffecten die elkaar snel opvolgen. Ze vormen een abstracte melodie, verdeeld over de 2 instrumenten of een transformerende lijn binnen 1 partij. Ik wilde zowel speelsheid als meer chaotische en zelfs agressieve klanken gebruiken en beweging, transformatie van klank. Chaos toelaten in een stuk is een tegenstrijdige intentie, want zodra je gaat componeren breng je een ordening aan. Om toch uitdrukking te geven aan het onbeheersbare/ impulsieve, zitten er passages in waarbij ik uitging van eigen improvisaties. Daarbij wil ik ook vooral gebruik maken van een duidelijk fysieke uiting van het onbeheersbare in de vorm van kleine ‘movement disorders’/ bewegingsstoornissen.
De Engelse componist George Benjamin wordt gezien als één van de belangrijkste leerlingen van Messiaen. Hij is naast componist ook pianist en dirigent. Zijn muziek is van een ongekende helderheid en precisie en hij heeft een briljant brein. In Three Miniatures voor vioolsolo schept hij 3 juweeltjes en heel veel hoofdbrekens voor de violist omdat die in zijn eentje minstens twee instrumenten moet suggereren.
Van de Griekse componist en chemicus Costas Tsougras hoort u de Nederlandse première van Cantus Firmus.
Martijn Padding schreef in 2010 het vioolconcert White Eagle, in het langzame deel zit een prachtig duet tussen viool en bajan. Toen An en Heleen aan hem vroegen of ze dit deel uit het concert mochten spelen zei hij ‘wacht maar ik schrijf wat nieuwe deeltjes voor jullie’. In Three opposite pieces hoor je naast weemoed en melancholie ook een Paddingiaans gammele polderpolka.
An Raskin bespeelt de ‘bajan’, een variant van de knopaccordeon, een instrument dat zich vanuit de Russische volkscultuur ontwikkelde tot een volwaardig concertinstrument. Zij is een musicus die, vanuit een grote interesse om een nieuw hedendaags repertoire te ontdekken, zich erop toelegt om de bajan een solistische plaats te laten innemen in het huidige concertleven. Talrijke composities werden aan haar opgedragen, zo schreef Jörg Birkenkötter (2009) voor haar ‘Blackbox…(Untrennbar?)’ voor accordeon en ensemble. Aanvankelijk studeerde ze accordeon aan de Nederlandse conservatoria van Tilburg en Groningen. Nadien studeerde ze in Moskou aan ‘de Staatsacademie voor muziek’, genaamd GNESIN-academie, als assistent van de beroemde bajanist en pedagoog Friedrich Lips. Aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag behaalde ze het tweedefase diploma kamermuziek. Aan ditzelfde conservatorium is ze vanaf september 2010 verbonden als hoofdvakdocente accordeon.
Zowel solistisch als in kamermuziekverband musiceerde ze onder meer met het ASKO Ensemble, het Schönberg Ensemble, het Nederlands Blazersensemble, het Spectra-ensemble, Amsterdam Sinfonietta, het Münchener Kammerorchester en met muzikale partners zoals o.a. Pieter Wispelwey en de Amerikaanse altvioliste Kim Kashkashian.
Samen met Bram Bossier stichtte zij in 2005 het ensemble ‘Agartha’; Agartha heeft als doelstelling een balans te vinden tussen de klassieke wereld en de hedendaagse cultuur
De violiste Heleen Hulst studeerde bij Vera Beths aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. De afgelopen jaren maakte zij deel uit van onder andere het Asko|Schönberg Ensemble, Remix Porto en het Nieuw Ensemble. Recent richt zij zich ook meer op de oude muziek en speelt bij het Combattimento Consort, Anima Aeterna en de Van Swieten Society. In 1995 en 1997 nam zij deel aan het Tanglewood Music Festival waar zij beide keren werd onderscheiden met de prijs voor ‘an outstanding violinist’.
In 2010 schreef Martijn Padding het vioolconcert ‘White Eagle’ voor haar en het Asko Ensemble. Dit concert is inmiddels op CD verschenen.
Haar brede belangstelling bracht haar tot samenwerkingen met o.a. het Nederlands Dans Theater, Dansgroep Krisztina de Châtel, ZT Hollandia en choreograaf Paul Selwyn Norton. Naast viool speelt ze regelmatig altviool o.a. bij het Mondriaan Kwartet.
Met pianist Gerard Bouwhuis vormt zij een duo dat zich vooral toelegt op het repertoire van de 20ste eeuw. Verschillende Nederlandse componisten droegen werk aan hen op waaronder Paul Termos, Cornelis de Bondt, Elmer Schönberger, Peter Adriaansz, Martijn Padding en Guus Janssen.
In 2005 richtten zij samen de kamermuziekgroep Nieuw Amsterdams Peil op een groep die zich richt op de ongedirigeerde kamermuziek van de 20ste en 21ste eeuw.