Concert 1 mei 16:00 uur


Gerard Bouwhuis – piano

Mick Stirling – cello

Programma

Benjamin Britten – 3e cellosuite 1971 (cello solo)
Frederic Rzewski – Winnsboro Cotton Mill blues 1980 (piano solo)
pauze
Claude Vivier – Pièce pour cello et piano 1975
Galina Oestvolskaja – Grand Duo – 1959

Over het programma

De 3e cellosuite van Benjamin Britten (1913–1976) uit 1971 is de laatste maar ook de meest intense en gepassioneerde suite uit een serie van drie die hij opdroeg aan zijn grote vriend Mstislav Rostropovich. Rostropovich had vanwege zijn protest tegen de behandeling van Alexander Solzjenitsyn een uitreisverbod gekregen. De première moest wachten tot 1974 toen Rostropovich in vrijwillige ballingschap ging. 

In deze suite verwerkte Britten vier Russische thema’s. De eerste drie zijn volksliederen gearrangeerd door Tchaikovsky. Het vierde is Kontakion, de Byzantijnse hymne voor de doden. Het stuk is gecomponeerd als ‘omgekeerde variaties’, de thema’s verschijnen na de variaties die u pas intact hoort tegen het eind van de compositie.

Toen Britten het stuk componeerde weerspiegelde de duistere sfeer Rostropovich’s dreigende situatie. Nu in 2022 krijgt dit werk een extra lading. 

De muziek van de vorig jaar overleden Amerikaans componist Frederic Rzewski (1938–2021) kenmerkt zich door politiek engagement. Zijn Winnsboro Cotton Mill Blues begint met een referentie aan de machines die de industriële revolutie op gang zetten. Onconventionele pianotechnieken imiteren het geluid van de machines in een textielfabriek en transformeren de piano tot een grote machine. Blues refereren aan het protest van de fabrieksarbeiders. Maar de werkers komen slechts met moeite uit boven de razernij van de machines. Het stuk eindigt explosief maar de strijd blijft onbeslist. We kunnen de vraag opnieuw naar onze tijd transponeren.

De Canadese componist Claude Vivier werd in 1948 geboren. Hij was openlijk homoseksueel en werd na een akelige jeugd van het seminarie gestuurd wegens ‘gebrek aan rijpheid’. In 1983, op 34 jarige leeftijd, werd hij vermoord. Vivier’s werk wordt voor een groot deel gevormd door biografische kenmerken zoals zijn onbekende familie-afkomst, de zoektocht naar zijn moeder, zijn homoseksualiteit en zijn religieuze overtuigingen. Het refereert aan leven, dood en het hiernamaals.

Het stuk dat u vandaag hoort dateert uit de herfst van 1974 toen Vivier een opdracht kreeg om een serie van 8 stukken voor het internationale Tremplin Concours, een gerenommeerd Canadees concours voor jonge musici, te schrijven. Het stuk voor cello en piano is er daar een van. 

Galina Oestvolskaja (1919–2006)  behoorde tot de vele componisten die in de USSR verguisd werden vanwege hun zogeheten ‘formalisme’: een in de ogen van de machthebbers decadent westerse stijl die de glorie van de Sovjetmens en de vooruitgang de Russische natie in de weg stond. Tot de val van de Sovjet-Unie werd haar werk in Rusland nauwelijks uitgevoerd. Op haar oude dag kreeg haar werk bekendheid in het westen, in het bijzonder in Nederland en niet in het minst door de inspanningen van Reinbert de Leeuw. 

Oestvolskaja, wel bekend als ‘de vrouw met de hamer’, leefde als een kluizenaar. Het werk dat zij – om in haar basale levensonderhoud te voorzien – schreef in de Sovjettijd heeft ze verwezen naar de brandstapel. Haar persoonlijke oeuvre is compromisloos, spartaans en ongenaakbaar. ‘Eerlijkheid’ en ‘waarachtigheid’ komen steeds als sleutelwoorden terug bij de beschrijving van haar composities. Haar ruige dissonanten snijden door de ziel. Zelf spreekt ze over spiritualiteit maar dan zonder religie: “Ik componeer als ik in een toestand van genade verkeer. Daarna laat ik het werk rusten en pas als de tijd rijp is, geef ik het vrij. Zo niet, dan vernietig ik het.”

Haar Grand Duet is opgedragen aan Mstislav Rostropovitch. Zoals haar andere werken is het geheel van een ruige Spartaanse schoonheid als een stuk marmer waar zij als een beeldhouwer op inhakt. In dit werk klinken er incidenteel verstilde passages en mooie tonen, maar dat is slechts schijn. De piano hamert er genadeloos als een slaginstrument overheen en de cello raspt en gromt om pas aan het eind een lange cantilene op te bouwen. Is er toch nog hoop?
Zie de VPRO documentaire over Oestvolskaja waar zij ook zelf in beeld komt.

Over de musici

Mick Sterling

Michael Stirling studeerde cello aan de Guildhall School of Music. Hij vervolgde zijn studie aan het Banff Centre in Canada en het New England Conservatory in Boston. Van 1989 tot 1997 was Michael eerste cellist van het Ensemble Modern in Frankfurt, waarmee hij regelmatig als solist optrad. In deze jaren was hij ook lid van het Raphael Ensemble. Michael voegde zich in 1997 bij het Brindisi String Quartet en speelde met hen drie jaar alvorens hij besloot een nieuw kwartet te vormen, het Greenwich Quartet. Ook richtte hij het Brindisi Piano Trio op. 

Michael is een veelgevraagde gast bij diverse andere kamermuziekensembles in binnen- en buitenland. Hij was vele jaren een regelmatige gastspeler bij het Chamber Orchestra of Europe. Sinds 2000 heeft Michael zijn werkterrein uitgebreid naar het symfonisch repertoire en was hij solocellist bij orkesten als het London Symphony Orchestra, het Philharmonia Orchestra en het English Chamber Orchestra. Sinds september 2003 is hij aanvoerder celli van het Radio Filharmonisch Orkest in Nederland. Daarnaast is hij lid van het ensemble Nieuw Amsterdams Peil en Het Quimias Strijktrio.

Michael maakte vele radio-opnamen en cd’s. Zijn opname van het celloconcert van Hindemith (Kammermusik nr. 3) met Marcus Stenz en het Ensemble Modern kreeg de prijs van de Duitse muziekkritiek. Sinds september 2014 is hij hoofdvakdocent cello aan het Conservatorium van Amsterdam.

Gerard Bouwhuis

De pianist Gerard Bouwhuis is gespecialiseerd in eigentijds repertoire.
Hij geeft recitals en is een veelgevraagd solist bij bijna alle gerenommeerde ensembles en orkesten in Nederland. Als solist was hij betrokken bij uitvoeringen met o.a. het Schönberg Ensemble, de Ebony Band, het Nederlands Blazersensemble, het Radio Kamerorkest en het BBC National Orchestra of Wales met onder anderen de dirigenten Reinbert de Leeuw, Oliver Knussen, Werner Herbers, Peter Eötvös en Emilio Pomarico.

In 1978 richtte hij met Cees van Zeeland het Pianoduo op. Sinds 1989 maakt hij deel uit van de groep LOOS. In de loop van zijn carrière heeft Gerard Bouwhuis veel componisten geïnspireerd nieuw werk voor hem te schrijven, onder wie Louis Andriessen, Cornelis de Bondt, Rob Zuidam, Guus Janssen en Martijn Padding. Als solist maakte hij tournees door Noord- en Zuid-Amerika, Canada, Japan en Australië. Met Heleen Hulst vormt hij sinds 1998 een duo en hij richtte met haar Nieuw Amsterdams Peil op, een ensemble dat zich richt op de kamermuziek van de 20e en 21e eeuw.

Voor zijn bijzondere inzet voor de hedendaagse Nederlandse muziek ontving hij in 2003 de Theo Bruinsprijs. Bouwhuis is docent hedendaagse muziek aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag.

De concerten van de Stichting Moderne Muziek Nijmegen worden georganiseerd door vrijwilligers die werken op non-profit basis. De concerten worden financieel mogelijk gemaakt door 
– de Gemeente Nijmegen,
– het Fonds Podiumkunsten
– donaties van vrienden van de Stichting