Zondag 9 maart 2025 om 16:00 uur

De slagwerker Dirk Rothbrust verdiepte zich tijdens zijn studie in het klassieke en vervolgens in het hedendaagse repertoire. Sindsdien is hij gefascineerd door jazz, improvisatie tal van andere combinaties die muzikale grenzen te overschrijden.

Foto Thomas Fichter

Sinds 1995 is Dirk Rothbrust lid van het Schlagquartett Köln, van 2001 tot 2008 speelde hij in het Kammerensemble Neue Musik Berlin. In 2005 werd hij lid van het Ensemble MusikFabrik. Hij werkte samen met de belangrijkste componisten en uitvoerders van onze tijd, zoals Maurizio Pollini, Martha Argerich, Peter Brötzmann, Mouse on Mars en Pierre Laurent Aimard. Daarnaast is hij solist bij onder andere het Ensemble Resonanz en de radiosymfonieorkesten van de BR, WDR, SWR en NDR. Sinds 2019 is Rothbrust coach aan de Lucerne Festival Academy en sinds 2019 doceert hij hedendaags slagwerk aan de HfMT Keulen. Als lid van het Schlagquartett Köln richtte hij in 2022 het Kölner Percussion Orchestra op met als doel werken uit te voeren voor maximaal 13 slagwerkers.

Een slagwerker kan vrijwel alles laten resoneren en dan al verder experimenterend de de kwaliteit van de klank verfijnen.
Dirk Rothbrust

N.A. Huber : Clash Music (1988) Solo voor een paar bekkens
Mazyar Kashian : Rondo de facto (2020) Voor een kiezelsteen
Dirk Rothbrust : some ideas (2025) Drumset
John Cage : Child of Tree (1975) Voor versterkte planten
Frederic Rzewski : to the earth (1991) Voor een sprekende slagwerker met 4 bloempotten
pauze
Dirk Rothbrust : Studie zu und von Milica Djordjevićs Jadarit (2025) Tegels en aluminium platen
Rebecca Saunders : aus dust (2017/18) voor solo slagwerk
7. Dry
3. Triangles
8. Cadenza
4. Crystal(s)
Sarah Nemtsov : Yesod (2024)
Versie voor geprepareerde drumset; wereld première! 

Clash Music Nikolaus Anton Huber

Bekkens behoren tot onze oudste muziekinstrumenten en nog steeds weten componisten hiervoor stukken te schrijven met ongehoorde klankeffecten. Dit geldt zeker voor Clash Music van Nikolaus Anton Huber (1939-2023) voor bekkenpaar. Het is een relatief kort feest voor oren én ogen.
      Dirk Rothbrust schrijft: “Clash Music gaat al 25 jaar met me mee, de twee bekkens zit bijna altijd in mijn rugzak. Na het stuk veel te hebben uitgevoerd als deel van Hubers slagwerkkwartet Herbstfestival, volgens mij één van de mooiste slagwerkcomposities van deze tijd, heb ik een soloversie van dit deel ontdekt en bij vele gelegenheden uitgevoerd: in de tram, ’s avonds in kleine kring, op het concertpodium, veel is mogelijk. Heeft Clash Music met struikelende soldaten te maken of met kapotte muziekmachines? Als solo, kwartet of tentet, Clash Music is altijd leuk.”

Child of Tree John Cage

Stravinsky had de choreograaf Balanchine om hem met het ballet Agon op aspecten van zijn muziek te wijzen die hij zelf niet had opgemerkt, John Cage (1912-1992) had Merce Cunningham en zijn dansgezelschap. Tijdens een tournee in Arizona met de Merce Cunningham Dance Company bracht Charles Moulton, een van de dansers, een gedroogde cactus naar Cage, plaatste die bij zijn oor en plukte aan de stekels. Dit inspireerde Cage om cactussen als muziekinstrumenten te gebruiken in stukken als Child of Tree and Branches.
      Het werk Child of Tree (1975) was oorspronkelijk muziek voor de choreografie Solo (ook bekend als Animal Solo/Dance). De partituur bestaat uit uitvoeringsinstructies voor het selecteren van 10 instrumenten via I Ching toevalsoperaties. Alle instrumenten moeten plantaardig materiaal zijn, bijvoorbeeld bladeren van bomen of takken, of daarvan zijn gemaakt. Alleen een peul (rammelaar) van de Mexicaanse Poincianaboom moet worden gebruikt. Analoog aan Cage beroemde 4’33’’ (cf. de app), creëert de compositie van Cage dus uitsluitend een context van uitvoering, voor zowel de muzikant als voor de toehoorder, zonder in detail voor te schrijven welke muzikale handelingen uitgevoerd moeten worden of welke klankstructuren moeten worden gerealiseerd. Cage instrueert: “Met behulp van een stopwatch improviseert de solist en gebruikt de instrumenten om de tijdstructuur te verduidelijken. Deze improvisatie is de uitvoering.”

To the Earth Frederic Rzewski

Sommige werken van de pianist en componist Frederic Rzewski (1938-2021) rekent men tot de moderne klassieken. Denk bijvoorbeeld aan The People United will never be Defeated dat wij onder andere in de uitvoering van Ralph van Raat kennen. In 1985 zette Rzewski de Homerische hymne Gaian of To the Earth op muziek. Het werk voor reciterend slagwerker is opgedragen aan Jan Williams en geschreven voor vier kleien bloempotten — stemming: Db, F, G, B, de schim van een blues in g, — die met breipennen of lichte stokken worden bespeeld.
      Rzewski staat bekend om zijn maatschappelijke betrokkenheid. Is zijn To the Earth een lofzang op de aarde of wordt onze aandacht gevraagd voor een broedplaats van adembenemend onrecht?  In 2020 tekende Dirk Rothbrust aan: “Met de stemvork in de bouwmarkt voor het bloempottenrek, grappig! Hoe serieus is Rzewski’s hymne aan de aarde? Is het kitsch? Is het een oproep aan ons allemaal? Grappig? Eerder niet. De actualiteit van de tekst kan helaas niet worden overtroffen.

To the Earth, Mother of all,
I will sing the well established, the oldest,
Who nourishes on her surface everything that lives.
Those things that walk upon the holy ground,
And those that swim in the sea,
And those that fly in the air,
All these are nourished by your abundance.

It is thanks to you if we humans have healthy children,
And rich harvests.
Great Earth, you have the power to give life to,
And to take it away from creatures that must die.
Happy are the ones whom you honor with your kindness and gifts.
What they have built will not vanish,

Their fields are fertile. Their herds prosper.
And their houses are full of good things.
Their cities are governed with just laws. Their women are beautiful.
Good fortune and wealth follow them.
Their children of radiant with the joys of youth.
The young women play in the flowery meadows,
Dancing with happiness in their hearts.

Holy Earth, undying Spirit,
So it is with those whom you honor:
Hail to you, Mother of life,
You who are loved by the starry sky,
Be generous and give me a happy life in return for my song,
So that I can continue to praise you with my music.

Homerische Hymne 30

Dust Rebecca Saunders

Dust is een compositie uit 2018 voor solo slagwerk van de Britse componiste Rebecca Saunders (1967-nu). Het stuk bestaat uit acht afzonderlijke modules, die in een zelfgekozen volgorde en met een persoonlijke selectie van instrumenten kunnen worden gespeeld. Dit biedt bij elke uitvoering ruimte voor individuele interpretatie en variatie. De acht modules zijn: mélody, resonance, triangles, crystal, metal, bass drum, dry, cadenza. In dit concert speelt Dirk Rothbrust: dry, triangles, crystal, modules die ons in een wereld vol subtiele klankkleuren en ritmes brengen.
      Saunders liet zich ondermeer inspireren door een tekst van Samuel Beckett uit That Time: …not a sound only the old breath and the leaves turning and then suddenly this dust whole place suddenly full of dust when you opened your eyes from floor to ceiling nothing only dust and not a sound only what was it it said….come and gone in no time gone in no time.
      De associaties van de componist bij Dust zijn: “Een fijn, droog poeder van kleine deeltjes afval of aarde. Een stoflaag is als een membraan dat het lichaam of het ding bedekt of gelaagd maakt, op de grond, op oppervlakken, of zwevend in de lucht.
      Het stof van de aarde is een begraafplaats.
      Stof in een kamer bestaat voornamelijk uit dode huid, een poeder van vergankelijke restanten.”
Zij dichtte:

Inside, withheld, unbreathed,
Nether, undisclosed.

Souffle, vapour, ghost,
hauch and dust.

Absent, silent, void
Naught beside.

Either, neither, sole,
Unified.

De slagwerkers Christian Dierstein en Dirk Rothbrust voerden Dust voor het eerst uit op 3 mei 2018 tijdens het Festival Acht Brücken in de Kölner Philharmonie. Met dit stuk brengt de componist een hommage aan beide slagwerkers, als dank voor de vele prachtige sessies waarin zij samen de vele nuances van geluid onderzochten. In 2020 creëerde Saunders een nieuwe versie van Dust voor meerdere, ruimtelijk verspreide slagwerkers.

Zondag 9 februari 2025 om 16:00

Het Collectief is een kamermuziekensemble dat in 1998 in Brussel werd opgericht. Door consequent met een vaste kern van vijf musici te werken, bouwde de groep een intrigerende eigen sound op, gekenmerkt door een heterogene mix van blazers, strijkers en piano.

foto Eduardus Lee
Foto Caroline Doutre

programma
Wolfgang Rihm – Fremde Szene III (1983 -1984)
Heinz Holliger – Cynddaredd-Brenddwyd voor hoorn solo (2001/2004)
Bernd Alois Zimmerman – Sonate voor viool en piano (1950)
György Ligeti  – Etude ‘L’escalier du diable’  (Tweede boek) (1988-1994)
pauze
György Ligeti  – Cello sonata (1948/1953)       
György Ligeti  – Trio for Horn, violin and piano (1982)

We kennen Heinz Holliger (°1939) allereerst als één van de grootste hoboïsten van onze tijd. Maar ook als componist is hij vrij snel toonaangevend geworden met werken als de  Studie über Mehrklänge voor hobo solo uit 1971. De laatste jaren legt Holliger zich meer en meer toe op compositie wat onder andere resulteerde in een ander solowerk, deze keer voor hoorn, met de titel Cynddaredd – Brenddwyd (2001/2004). De aan het Gaelic ontleende titel betekent woede-droom en geeft Holliger een emotioneel uitgangspunt om alle instrumentaal-technische extremen van het instrument te verkennen.

Wanneer we naar de geboorte- en sterfdatum van Bernd Alois Zimmermann (1918-1970) kijken, kunnen we enigszins begrijpen waarom hij  binnen de Duitse avant-garde van de twintigste eeuw altijd als een buitenbeentje is beschouwd. Zimmermann was te jong om aansluiting te vinden bij toonaangevende figuren uit het Duitse interbellum zoals Kurt Weill of Paul Hindemith. In het gezelschap van nieuwlichters uit de jaren na de Tweede Wereldoorlog zoals Stockhausen of Boulez voelde hij zich dan weer een relict uit het verleden. Hij ontwikkelde daarom een stijl die hij zelf de ‘pluralistische klankcompositie’ is gaan noemen en die gekenmerkt wordt door een opeenstapeling van stijlen uit verschillende muzikale tijdperken en van diverse herkomsten. In de Sonate voor viool en piano kan je die symbiose goed horen. We ontdekken referenties aan Bartók en Stravinsky, maar ook de experimentele seriële stijl van Darmstadt is niet veraf. Ondanks deze brede waaier van invloeden is Zimmermann er in geslaagd, dankzij een bijzonder métier, een heel originele, persoonlijke bijdrage te leveren aan het twintigste eeuwse avant-garde. De sonate-delen zijn: (i) Allegro moderato, (ii) Rubato Fantasia. Andante sostenuto, (iii) Rondo. Allegro con brio.

In 1988 raakte Ligeti (1923-2006) in de ban van de etudes voor piano van Chopin en Debussy en besloot zelf een reeks te schrijven. Uiteindelijk schreef hij niet minder dan 18 etudes, die zeer snel klassiekers zijn geworden door hun ongebreidelde creativiteit en originaliteit. L’escalier du diable is één van de vele polyritmische etudes. Een zich steeds herhalende chromatisch stijgende ladder tart de uiteinden van het klavier én de extremen van de dynamiek.

Ligeti’s Sonate voor cello solo komt uit een heel ander tijdperk. De sonate heeft twee delen: (i) Dialogo – Adagio, rubato, cantabile (ii) Capriccio – Presto con slancio. Het eerste deel Dialogo schreef hij al in 1948 tijdens zijn studententijd. Het beschrijft een conversatie tussen een man en een vrouw, verklankt door een afwisseling van de hoge en lage snaren van de cello. Het tweede deel kwam 5 jaar later tot stand en is een virtuoos Capriccio in de stijl van Bartók. Het werk is een mooie illustratie van de rijke Hongaarse muziektraditie waar de jonge Ligeti graag deel van wilde uitmaken.

Toen György Ligeti in 1982, een paar jaar voor zijn etudes, de laatste hand legde aan zijn Trio voor viool, hoorn en piano gaf hij het de ondertitel Hommage à Brahms mee. Ligeti wilde inderdaad een moderne pendant creëren voor het Trio opus 40 dat Johannes Brahms in 1865 componeerde voor diezelfde merkwaardige bezetting.
      Ligeti’s trio heeft vier delen: (i) Andante con tenerezza, (ii)  Vivacissimo molto ritmico, (iii) Alla marcia, (iv) Lamento. Adagio. In deze schijnbaar klassieke vorm trekt Ligeti alle registers open. Het trio begint met een bizarre lyrische dialoog waarin viool en hoorn elk hun eigen logic a en timing blijven volhouden. Het tweede deel is een snelle polyritmische dans met ongeziene acrobatieën in de hoorn, het derde een burleske mars waarin viool en piano de grenzen van de ritmische coördinatie aftasten. Met een indrukwekkend ‘lamento’ geïnspireerd op Oost-Europese rouwmuziek, maakt Ligeti het verhaal rond.

Het Collectief

In zijn repertoire keert Het Collectief terug naar de roots van het modernisme: de Tweede Weense School. Vanuit deze basis worden zowel de grote twintigste-eeuwse composities als de allernieuwste experimentele stromingen verkend. Daarenboven maakt de groep furore met spraakmakende cross-overs tussen het hedendaagse en het traditionele repertoire en met adaptaties van historische muziek.

Naast de vele concerten in België is Het Collectief ook internationaal aanwezig in Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Duitsland, Oostenrijk, Malta, Cyprus, Litouwen, Letland, Oekraïne, Polen en in Zuid-Amerika (Peru en Brazilië) en in Azië (Hong Kong).